Door Mark Snijder
Een paar maanden geleden begon ik aan een mooie nieuwe opdracht met een nogal open vraag. Nederland doet mee aan twee Europese partnerschappen gericht op de versterking van het jongerenwerk. Tot nu toe hebben die partnerschappen in Nederland nog weinig uitvoering gekregen, maar daar moet verandering in komen. Wil jij daarvoor zorgen?
Mijn eerste gedachte was: ja, interessant! En mijn tweede: maar hoe ga ik dat doen?
In de afgelopen jaren heb ik veel geleerd over de aanpak van complexe vraagstukken. Dat er geen blauwdrukken voor bestaan bijvoorbeeld. En dat de betrokken partijen zoveel mogelijk samen een aanpak moeten opzetten en uitvoeren, in kleine stappen en met voortdurende bijsturing.
Maar hoe doe je dat? Drie praktische inzichten en tools hebben mij geholpen: het ARE-IN-principe, de Complexity Navigator en het werken met polariteiten.
ARE-IN
Uit de Future Search-methodiek leerde ik het principe van ARE-IN, dat mij hielp bij het identificeren van de stakeholders. Als je rondom een bepaald vraagstuk ‘het hele systeem in de kamer’ wilt hebben en gezamenlijk tot actie wil komen, heb je verschillende mensen nodig. Je hebt mensen nodig met Autoriteit (gezag) en mensen met Resources (middelen). Hun betrokkenheid vergroot de kans dat er daadwerkelijk iets gaat gebeuren. Daarnaast heb je mensen nodig met Expertise en mensen met Informatie. Hun betrokkenheid maakt het waarschijnlijker dat de juiste dingen gedaan worden. En je hebt mensen nodig met Noden (behoeften). Dit zijn de mensen die uiteindelijk iets moeten gaan merken van wat je met elkaar doet. Zij zorgen voor een realitycheck op de uitkomsten van de aanpak, ook de onvoorziene en onverwachte effecten.
In het geval van de versterking van het jongerenwerk: niet alleen bestuurders in het jongerenwerk, maar ook uitvoerende jongerenwerkers. Niet alleen opleiders, maar ook studenten jongerenwerk.
Complexity Navigator
Zo had ik de juiste groep mensen bij elkaar. Maar waar moesten we vervolgens beginnen?
Hier hielp het om de Complexity Navigator erbij te pakken: negen bouwstenen die je nodig hebt als je met een complex vraagstuk aan de slag gaat. En waar je vroeg of laat dus iets mee moet. Denk aan urgentiegevoel voor verandering en gedeelde ambities. Aan vitale verbindingen en elkaar versterkende acties. Maar ook aan adaptief leren, responsief leiderschap en een ‘backbone’ die de aanpak faciliteert.
Ik legde de negen puzzelstukjes letterlijk op tafel en we gingen erover in gesprek. Zo werd duidelijk welke bouwstenen op dat moment vooral aandacht nodig hadden. Waar zit bij iedereen de urgentie om verder te bouwen aan het jongerenwerk? Welke ambities hebben we daarbij? En welke activiteiten gaan we het komende jaar opzetten die in samenhang bijdragen aan het realiseren van onze ambities?
De aanpak van een complex vraagstuk willen we graag behapbaar maken. De neiging is dan om het vraagstuk zelf op te knippen in kleine, losse onderwerpen. Het gaat niet meer over de versterking van het jongerenwerk, maar we richten ons alleen op een duurzame financiering van gemeenten voor het jongerenwerk. Of op het meten van de effecten van het jongerenwerk. Maar het punt is dat al die losse onderwerpen met elkaar te maken hebben, en elkaar in hoge mate beïnvloeden. De les die ik leerde: het is beter om niet het vraagstuk zelf, maar de aanpak op te knippen. Bijvoorbeeld aan de hand van de negen bouwstenen van de Complexity Navigator.
Werken met polariteiten
Als laatste een inzicht dat een belangrijke rol heeft in de theorie en praktijk van Deep Democracy: het omgaan met polariteiten. Complexiteit zit vol met polariteiten: ogenschijnlijke tegenstellingen of twee kanten van dezelfde medaille. Jongerenwerkers moeten zich in de leefwereld van jongeren verplaatsen, maar moeten ook kunnen omgaan met de ‘systeemwereld’ van gemeenten. Een jongerenwerker moet methodisch en planmatig werken. Nee, een jongerenwerker moet vooral aansluiten bij wat een jongere op dat moment vraagt en nodig heeft.
De crux van polariteiten is dat het niet een kwestie is van of-of, maar van en-en. Beide kanten hebben waarde, en ze hebben elkaar nodig. Er zit een spanningsveld tussen, en de kunst is om dat ‘spanningsveld te laten werken’. Zoals het in Dilemmalogica wordt geformuleerd: speelruimte creëren waarin we vrij tussen beide elementen kunnen bewegen.
In mijn opdracht deden twee dingen zich voor als een tegenstelling: de Europese partnerschappen hebben grootse ambities die veel tijd en inzet vragen, maar aan het einde van het jaar moeten we met beperkte middelen wel iets voor elkaar hebben gekregen. Gaan we voor grootse ambities, of voor kleinschalige activiteiten? Ineens realiseerde ik me dat dit geen keuze hoeft te zijn, en dat we beide kunnen gebruiken om elkaar te versterken. Een langetermijnbeweging met grootse ambities geeft voeding voor kleinschalige activiteiten in een community of practice. En die activiteiten laten de gewenste langetermijnbeweging groeien en brengen daarmee de grootse ambities stap voor stap dichterbij. Het kan samen: groot denken en klein doen.