Door Mark Snijder
Volwassen worden is voor iedere jongere een uitdaging: voor jezelf zorgen, een opleiding afronden, werk vinden, op jezelf wonen en financieel onafhankelijk worden. Gelukkig worden veel jongeren bij deze grote stappen geholpen door hun ouders, vrienden en anderen in hun omgeving. Hiermee leggen ze immers het fundament voor hun toekomst. Maar voor sommige jongeren is dit extra ingewikkeld. Omdat ze thuis onvoldoende steun krijgen, gezondheidsproblemen hebben, op school niet mee kunnen, problematische schulden hebben of geen vast dak boven hun hoofd. Deze jongeren hebben extra hulp en ondersteuning nodig, vanuit de gemeente, school of jeugdhulp.
Die ondersteuning blijkt in de praktijk niet eenvoudig te zijn. Er zijn veel partijen en instanties betrokken bij de hulp en ondersteuning aan jongeren, die vaak allemaal eigen (wettelijke) opdrachten en belangen hebben, op andere manieren gefinancierd worden en met verschillende wet- en regelgeving te maken hebben. Het is daarom essentieel dat al die partijen, en de mensen die er werken, goed met elkaar samenwerken.
Ervaring in de praktijk
Dat is makkelijker gezegd dan gedaan. Maar er is verspreid over het land veel ervaring met aanpakken, pilots en programma’s waarvan we kunnen leren. In de afgelopen anderhalf jaar heb ik voor het Nederlands Jeugdinstituut twaalf ‘praktijkvoorbeelden’ beschreven. Zo interviewde ik een jongerencoach in Enschede die jongeren zonder startkwalificatie en met weinig tot geen inkomen net die paar duwtjes in de rug geeft die ze nodig hebben. Ik sprak met de bevlogen initiatiefnemer van het 2BE!-programma in Noord-Groningen, waarin jongeren die zonder perspectief thuis zitten een nieuwe start in hun leven maken. Een re-integratieofficier in Dordrecht vertelde me hoe hij jongeren na hun detentie weer ‘in het systeem’ probeert te krijgen, en daarmee een volwaardige plek in de samenleving biedt.
Ik hoorde hoe gemeenten en werkgevers in Oost-Groningen jongeren de kans geven om via ‘praktijkleren’ aan het werk te komen en vooral te blijven. Net zoals de combinatiefunctionarissen arbeid in Arnhem langdurig betrokken blijven bij jongeren die vanuit het praktijkonderwijs en speciaal onderwijs op de arbeidsmarkt komen. En ik leerde hoe in Haarlem een echt integrale schuldenaanpak, die zich niet alleen richt op het afbetalen van de schulden maar vooral op het werken aan een toekomstplan, jongeren zelfs in coronatijd nieuwe perspectieven geeft.
Deze interviews en praktijkervaringen laten zien dat er volop wordt geëxperimenteerd en geleerd, en hoe weerbarstig de praktijk soms is. En dat er niet één recept is om de ondersteuning voor jongeren richting zelfstandigheid ‘samen, slim en slagvaardig’ te organiseren, zoals gemeenten, het rijk en een groot aantal maatschappelijke partners in 2017 met elkaar afspraken.
Bouwstenen
Ook al is er niet één recept, er zijn wel verschillende ingrediënten die nodig lijken te zijn om tot een effectieve integrale aanpak te komen voor jongeren in een kwetsbare positie. Aan de hand van de negen bouwstenen van de Complexity Navigator, een visie én een praktisch instrument om met complexe vraagstukken om te gaan, kunnen we die werkzame elementen ontrafelen en bespreken. Wat is er nodig voor de gezamenlijke inzet van gemeenten, scholen, zorginstellingen, werkgevers, woningcorporaties en andere maatschappelijke partners? En wat kunnen we daarin leren van andere regio’s?
Eerste antwoorden op die vragen heb ik uitgewerkt in het artikel ‘Jongeren begeleiden naar zelfstandigheid — leren in de complexe praktijk’. Hierin komen de negen bouwstenen aan bod, aan de hand van ervaringen uit de twaalf praktijkvoorbeelden:
- Urgentiebesef
– ‘Ik merk dat mensen het niet willen laten gebeuren dat een jongere zit te verpieteren. Dat is kennelijk wat een crisis met ons doet: we gaan doen wat nodig is.’ - Gedeelde ambities
– ‘Niet de kosten moet vooropstaan, maar de jongeren. Uiteindelijk doen we dit om voor deze jongeren een betere toekomst te creëren.’ - Responsief leiderschap
– ‘Als een oliemannetje verbindt hij mensen en organisaties aan elkaar.’ - Versterkende acties
– ‘Ik richt me niet alleen op werk maar op alle domeinen. Jongerencoach, levenscoach of toekomstcoach, dat klopt beter.’ - Adaptief leren
– ‘Als we zien dat iets niet werkt, proberen we wat anders. Als iets wel werkt, hanteren we dat als werkwijze.’ - Betrek alle stemmen
– ‘Het unieke is dat wij hen bij elkaar hebben gebracht. Ze kenden elkaar wel, maar hadden nog nooit met elkaar aan één tafel gezeten.’ - Vitale verbindingen
– ‘Door de beperkte afstand zien we elkaar vaak en overleggen we regelmatig. Op andere momenten hebben we dan aan een paar woorden genoeg om elkaar te begrijpen.’ - Ruggengraat
– ‘Door iemand verantwoordelijk te maken, worden concrete activiteiten in gang gezet.’ - Joker
– Omdat iedere jongere, iedere aanpak en iedere regio uniek is.
Niet in beton gegoten
De twaalf praktijkvoorbeelden bieden een schat aan ervaring en inzichten, van Nijmegen tot Dordrecht en van Oost-Groningen tot Breda. Laten we leren van deze ervaringen van anderen, en vooral met elkaar in gesprek gaan over deze bouwstenen. Welke verdienen op dit moment aandacht om tot een betere aanpak voor jongeren te komen? En hoe en met wie gaan we die de komende tijd vormgeven? Geïnspireerd door de treffende woorden van een ervaren professional in Arnhem: ‘De aanpak is niet in beton gegoten. Het belangrijkste is dat alle partijen de meerwaarde zien. Vervolgens gaan we samen ontdekken hoe het precies het beste werkt.’
Lees hier het artikel ‘Jongeren begeleiden naar zelfstandigheid — leren in de complexe praktijk’